kroniek van Nederlands Lichtstad in de schaduw van het Derde Rijk
Dit boek is op last van justitie in 1982 uit de handel genomen.
De Philips politie achtervolgde en terroriseerde in de vooroorlogse jaren in Eindhoven socialisten, communisten, vakbondsleden en andere politieke vluchtelingen. Dat alles gebeurde onder het mom van „sabotage-bestrijding". Verantwoordelijk voor het optreden van de Philips politie waren vooral de directe chef W. Dijs en directiesecretaris van Philips, mr. W.E.A. de Graaff.
Dekkers schetst in het boek de oprichting van de Philips politie naar het model van de bedrijfspolitie zoals die functioneerde bij de Amerikaanse Ford-fabrieken. Anton Philips had dat in Detroit afgekeken. De Philips politie met als supervisor mr. W. de Graaff kreeg tot taak de onderneming te zuiveren van elementen die wel eens voor sociale onrust zouden kunnen zorgen. Daartoe werden contacten gelegd, niet alleen met de Nederlandse politie en justitie, maar ook met buitenlandse inlichtingendiensten.
Uitgave In de knipscheer, september 1982, 270 pagina's. ISBN 90 6265 104 6 / 9062651046 / 9789062651047
leven, dood en opstanding van een verrader
Beschrijving van het leven, de activiteiten en de dood onder geheimzinnige omstandigheden van de dubbelspion Christiaan Lindemans (1912- 1946).
De in 1912 geboren Rotterdammer Christiaan Lindemans om zijn gestalte King Kong genoemd, vertrekt in de zomer van 1940 naar Frankrijk en trouwt daar met een Française. Door haar raakt hij betrokken bij het Franse verzet, en onderhoudt vluchtroutes voor mensen die door de Duitsers worden gezocht. Na verloop van tijd begint hij informatie aan de Duitsers door te geven. In 1944 geeft hij hen door dat de Slag om Arnhem nabij is. Deze operatie mislukt echter om andere reden want hij wordt niet geloofd. Op 28 oktober 1944 wordt hij ontmaskerd en in juli 1945 sterft hij onder nog onopgehelderde omstandigheden in de gevangenis. De journalist Frans Dekkers werkt voor het weekblad Haagse Post en houdt zich al enkele jaren met de affaire King Kong bezig. Hij doet zakelijk verslag van de gebeurtenissen en geeft aan welke vragen nog steeds niet beantwoord zijn: hoe kon de dubbelspion doordringen tot het hoofdkwartier van Prins Bernhard, en wat is zijn werkelijke doodsoorzaak? Dit goed gedocumenteerde verslag vat de affaire King Kong effectief samen.
Uitgever Balans, 1986, 128 pagina's
ISBN 9050180132,/ 9789050180139
terugblik op de Rode Jeugd
Twee journalisten (Haagse Post) geven d.m.v. interviews met de belangrijkste (ex-)leden van de Rode Jeugd een terugblik op deze Nederlandse stadsguerillabeweging, die tussen 1966 en 1974-76 actief was. Groot deel van het boek speelt in Eindhoven, de bakermat van de Rode Jeugd.
Achtereenvolgens komen aan bod Willem Oskam, Henk Wubben, Lucien van Hoesel, Evert van den Berg, Annie Westebring, Adrie en Ciska Ecken, Roel Koopmans en Lidwien Janssen. Hun persoonlijke achtergrond, hun activiteiten, ideeen en relaties binnen de stadsguerillabeweging komen op een goed leesbare en boeiende manier - soms wat ironisch - naar voren. Voor politiek geinteresseerden met enige voorkennis over extreem-links in de jaren '60 en '70, zeer interessant en lezenswaardig.
De geschiedenis van de maoïstische organisatie Rode Jeugd, die in de jaren zeventig een kort maar turbulent bestaan leidde vooral in Eindhoven en Amsterdam. De leden kwamen voor een deel voort uit de maoïstische partij KEN-ML (later voortgegaan onder de naam Socialistische Partij). De Rode Jeugd vond dat er radikalere akties gevoerd moesten worden. Ze sympatiseerden in hoge mate met groeperingen als de Rote Armee Fraktion, waar ze ook contacten mee probeerden te leggen. Een groep leden vertrok naar Zuid-Jemen voor guerrilla-training met de bedoeling later deel te nemen aan gewapende acties tegen Israel. Één lid werd opgepakt bij aankomst in Israel. De auteurs beschrijven de geschiedenis en ideeën en hoe uit deze organisatie het latere Rood Verzetsfront voortkwam.
Uitgeverij Balans B.v. Haagse Post , 1988, 154 pagina's, isbn 90-5018-0590 / 9789050180597
Het 'kloppend hart' van een lokale samenleving is het stadhuis, het werkterrein van burgemeester, wethouders en ambtenaren. Hoe past dit bestuurlijk apparaat zich aan als omstandigheden dramatisch wijzigen, zoals voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog? Kiest het voor verzet of voor collaboratie?
FRANS DEKKERS stelt die vraag in B&W rond de Tweede Wereld-oorlog in Groot-Eindhoven en hij laat de laatste ooggetuigen van die periode hun eigen geschiedenis schrijven, die begint in de jaren twintig en de bestuurders ten tonele voert die tijdens de bezettingsjaren voor (marginaal) verzet of (soms al daarvoor) voor collaboratie zouden kiezen, en zich na de oorlog(stribunalen) zouden mengen in de machtsstrijd om de baantjes op het stadhuis. Zij doen dit tegenover Dekkers opvallend openhartig. Dekkers plaatst hun doen en laten in een brede en begrijpelijker context door ook de persoonlijke ervaringen van de burgerij te noteren, een tewerkgestelde, een jodenhelpster, een verzetsman, een jeugdstormer, een Oostfrontstrijder. Dekkers 'componeert' hun onthullende verhalen en ervaringen tot een authentieke bekentenis van méér dan lokale betekenis, enerzijds omdat een bestuurder als dr. Beel het tot de landelijke politieke top brengt, anderzijds omdat het verhaal van Eindhoven nu eenmaal onlosmakelijk verbonden is met het verhaal van het wereldconcern Philips.
ISBN 90-6265-363-4 pagina's 252, [32] p. foto's, 20 cm, uitgave 1992
Hoe het ware leven begon : terugblik op de jaren vijftig en zestig
De muziekgeschiedenis van Eindhoven in de jaren vijftig en zestig. Grotendeels gebaseerd op persoonlijke verhalen. Vele artiesten werden groot in Eindhoven: denk aan Peter Koelewijn, Lenny Kuhr en Armand. Ook traden er grote buitenlandse sterren op zoals Caterine Valente en Melanie. Verder had de stad alles mee: de gitaarfabriek van Egmond was er gevestigd, en het muziektijdschrift Tuney Tunes werd er gemaakt. En dan was er nog de platenmaatschappij Phonogram van Philips uit Eindhoven, waarvan het kantoor en de studio buiten de stad te vinden waren.
Dit boek geeft een fascineren beeld van Eindhoven in de jaren vijftig en zestig. Het is een parade aan beelden, verhalen en anekdotes die vooral bij tieners en twens van toen een feest van herkenning zullen oproepen. Het beschrijft de meest intense periode van jong zijn, waarin voor alles een eerste keer was en indrukken en belevenissen vaak 'n grote impact hadden. Muziek is daarbij de bindende factor voor iedereen: van de grammofoonplaatjes waarop werd gedanst in 'n instuif tot de beatmuziek van de talrijke Eindhovense bandjes in zaaltjes, buurthuizen en patronaatsgebouwen. Deels aan de hand van ooggetuigen van de jongste geschiedenis maken we een tijdreis die de lezer meevoert langs de vele mooie, interessante en legendarische gebeurtenissen die in de jaren vijftig spraakmakend waren en Eindhoven in de sixties tot een swinging city maakte. Ook "petite histoire", zoals de link van The Beatles met Eindhoven, tal van wetenswaardigheden en iconen uit de muziekgeschiedenis van Eindhoven komen aan bod: de Egmond gitarenfabriek en van het eerste Nederlandse muziekblad Tuney Tunes. De ontstaansgeschiedenis van de befaamde Cabaret der Onbekenden in V+Carlton waar onder meer Anneke Grönloh, Trea Dobbs en Armand hun muzikale carrière begonnen, is eveneens verweven met de rijke pophistorie van de Lichtstad, die ook in encyclopedievorm aan dit boek is toegevoegd. Muziekgeschiedenis, een tijdsbeeld en 'n plaatselijke popencyclopedie in één en geïllustreerd met voor het merendeel niet eerder gepubliceerde foto's. Een mooi tijdsbeeld dat niet alleen de tieners en twens van toen maar ook jongere generaties zal weten te boeien.
2010, 242 pagina's, isbn 9789081545310
de geschiedenis van het Labrehuis
In het najaar van 1945 neemt pater Augustijn Marcellus Francissen het initiatief om in Eindhoven een opvanghuis voor dak- en thuislozen te stichten. Dit tehuis ging het Labrehuis heten, genoemd naar Benedictus Joseph Labre. Labre leefde in de 18e eeuw en wilde intreden in een klooster wat hem geweigerd werd vanwege zijn zwakke gezondheid. Sindsdien leidde hij een zwervend bestaan dat in het teken stond van boetedoening.
Een plek vinden voor de daklozenopvang in het door oorlog verwoeste Eindhoven was niet eenvoudig maar werd met hulp van de gemeente gevonden aan het Stratumseind. Geld was er - nog - niet. Met een grote huis-aan-huis collecte werd dertigduizend gulden opgehaald waarmee de noodzakelijke verbouwing gefinancierd kon worden. Bedrijven sprongen bij en de bevolking schoot ruimhartig te hulp met spullen die thuis gemist konden worden. Het in 1946 in gebruik genomen Labrehuis maakte een frisse, vrolijke en huiselijke indruk waar de sloffen zelfs netjes onder het bed stonden.
Mede door het groeiende aantal dak- en thuislozen moest naar nieuwe huisvesting worden omgezien. Deze werd gevonden aan de Hoogstraat, een voormalige fabrikantenvilla. De buurt en de nieuwe bewoners moesten wel aan elkaar wennen. Op het Stratumseind spuugden de mannen nogal eens op de stoep maar de Hoogstraat was een betere straat, daar kon dat natuurlijk niet.
Nederlands, 223 pagina's, Uitg. t.g.v. het zestigjarig bestaan van de Stichting Thomas van Villanova, Eindhoven, 2006
ISBN 9048442834
De geschiedenis van de federatie samenwerkingsverband van woningcorporatie's agglomeratie Eindhoven in interviews
Uitgever Federatie Samenwerkingsverband van Woningcorporaties Agglomeratie Eindhoven,
Verschenen 1996 ISBN 9090093087
112 pagina's, 21 cm, ill
VOJ zestig jaar jong, de pioniersjaren 1930 - 1960.
uitgave 1994, pagina's 26 p.
In 1934 was het een buurt waar veel Philips-arbeiders woonden. Zij ijverden voor een speelplek voor de kinderen. Het Philips Ontspanningsfonds schoot te hulp en reserveerde een plek ter hoogte van de huidige Keldermansstraat. De toen aanwezige boerderij werd gebruikt als clubgebouw, maar werd later afgebroken met de komst van het wijkcentrum Henriëtte Roelants. VOJ stond voor "Voor Oud en Jong" omdat volwassenen ook hun plek kregen.
De Stichting Vrijetijdsaccommodatie Henriette Roelants is ontstaan uit het buurtwerk in de jaren dertig van de speeltuinvereniging V.O.J. (Voor Oud en Jong).
Het gebouw is genoemd naar Henriette Roelants (zij was een nicht van Ir. Frits Philips), maatschappelijk werkster bij Philips en een stimulerende kracht voor het verenigingsleven in Eindhoven. Ze was werkzaam voor het Philips Ontspanningsfonds. Haar motto was:"Niets voor niets, graag of niet en doe het zelf"
Een motto wat tot de sloop nog steeds gold in de VTA.